Vrijdag
De dag begint. Mijn tentje wordt geordend, alle spulletjes, gelletjes, bidons, kledingstukken en belangrijke papieren worden afgepast op een rij gelegd. Het lijkt een ritueel, iets onmisbaars voor een geoefend renner, een bijgelovig trekje. Het is veel platter. Het heet 'overlevingsstrategie.'
We vertrekken na het ontbijt. Het zal een lange dag worden. Na een prachtige fietstocht door de Gorges eten we in Sault. We hebben er dan al een lekker ritje op zitten. We kunnen kiezen: met de bus terug, de directe route (20 km dalen) of via Chalet Reynard naar de camping. De benen voelen goed, dus die extra 26 kilometer klimmen zouden moeten kunnen. Beginnersfout. Denk niet te makkelijk over de Mont Ventoux. Ongeveer 5 kilometer voor Le Chalet valt het zwaar tegen. Dit gaat morgen een probleem worden. Pierre praat me er doorheen. Onze beloning is, voordat we bij het restaurant afdalen naar Bédoin, een bak koffie met een gebakje. Bij het eerste slokje hoor ik Guus iets zeggen. De vertaling luidt: 'Ik ga verder, naar de top.' Inderdaad, Guus gaat voor de zoveelste keer (nu op zijn toerfiets) de Ventoux op.
In de afdaling naar Bédoin breek ik mijn snelheidsrecord. Net iets meer dan 84 km per uur. Het voelt goed, al moet in het bos te vaak remmen voor auto's. Gevolg: lekke voorband. In een bocht. Remmen! Nieuwe binnenband er om en dan terug naar de camping.
Na het avondeten is er weer een gezamenlijke activiteit. De leerlingen van De Rooi Pannen voeren een zelfbedacht stuk op. Heerlijk om te ervaren dat humor er ook bij hoort.
De dag wordt plastisch beschreven door Paul. Morgen oppassen dat je niet in de buurt van Paul gaat praten; je zou in de avond maar aangehaald worden...
De shirts en nummers worden uitgedeeld. En de briefkaarsen. De shirts worden bewonderd, de nummers gekoesterd en de briefkaarsen veilig bewaard.
De spanning voor morgen wordt weggenipt met wat alcohol.