Zaterdag
Veel te vroeg wakker, brok in je keel bij het ontbijt, gespannen gezichten.
Heb ik mijn windjack bij me? Ingesmeerd tegen de vliegen in ‘het bos?’ (‘Het bos’ spreek je uit, zoals een van de medefietsers terecht opmerkte, met hetzelfde ontzag als ‘de muur’) Start ik niet te snel? Blijf eten en vooral drinken.
Temperatuur was prima, beetje te veel wind, heerlijk zonnetje. De burgemeester van Bédoin is zijn belofte niet nagekomen, dus om 10:15 uur werd een fictief schot gelost.
Bij de eerste kilometers loste de spanning op en begon het genieten van de omgeving. In het bos (denk om de uitspraak) viel alles erg mee. Natuurlijk, 10% blijft 10%, maar de temperatuur was goed en we hebben geen vlieg gezien. Muziekje op, stevig doortrappen, af en toe op mijn tellertje kijken of mijn hartslag nog oké is. Bij Chalet Reynard even de armstukken erbij en aan de laatste 6 kilometer beginnen. Het maanlandschap, waar het altijd waait en waar de temperatuur lekker daalt. Even afgestapt bij het monument voor Tommy Simpson. Doortrappen naar de top. Geen tijd om te drinken, maar dat hoeft ook niet meer. De laatste bocht. Helemaal aan de linkerkant gaan fietsen. Ik maak dan meer meters, maar het is vlakker. Dan naar de vlag van Make a Memory fietsen. Die vlag, waar ik vanmorgen de naam van mijn kind op heb geschreven. Elke. Letter voor letter. Zoals je haar naar schrijft. Zoals je het uitspreekt. E-L-K-E. Haar naam kan ik nu niet lezen, daarvoor wappert de vlag te hard. Maar het geeft niet, bij elke meter heb ik aan haar gedacht. Elke kilometer is het afgelopen jaar aan me voorbij gegaan. Na elke bocht was ik dankbaar dat ik erbij mag zijn en dat de top nog niet is bereikt.
In de kapel brand ik de briefkaars. Ik ben niet alleen. Er branden meer kaarsen. Kaarsen met eigentijdse namen, neergezet door stoere vader of een sterke moeder, bezweet door de klim die ze speciaal maakten voor hun kind. Op het bankje bekijk ik de foto's van Elke.
Terug op de camping voelt de stemming anders. We vertellen elkaar wat mee- en tegenviel. Geen stoere verhalen. Geen jaloerse blikken bij het horen van andermans klimtijd.
Na een paar biertjes (tja, nu mag het) gaan we eten. Barbecue. Tuurlijk. Het blijft kamperen.
Met het voorlezen van Pauls blog, het uitdelen van de medailles en flessen wijn wordt de dag afgesloten.
We slenteren als een stel pubers naar de bus. Alsof we balen dat de schoolreis is afgelopen. Iedereen zoekt een plekje. De kussentjes en dekentjes komen tevoorschijn. Ik kom er achter dat ik voor de heenreis beter heb nagedacht bij het inpakken van mijn handbagage. Ik zal het de komende uren moeten doen zonder muziek en zonder boek.
Er wordt nog een luchtige opmerking gemaakt over een fles wijn in de bus, maar het blijkt dat niemand behoefte heeft de kurk er uit te draaien. Nog voordat we de péage opgedraaid zijn, ben ik al gaan verzitten; mijn knieën en kuiten laten vertellen me dat ik de Ventoux opgefietst ben.